Nooit eerder heb ik bewust zo’n droogte meegemaakt als de afgelopen weken. Noem het een kwestie van smaak, maar persoonlijk word ik dus heel gelukkig van die weldadige hitte en die prachtige verdorde vegetatie. Vooral dat bleekgele gras met al die staken van dode kruiden ertussen. Ik kan er echt geen genoeg van krijgen. Daarom laat ik je graag meegenieten van een paar losse droogte-foto’s en deel ik mijn observaties die daaraan voorafgingen.

Ook deze vielen niet te missen. Al die vervellende platanen in straten en parken. Schilfer voor schilfer bladdert de bast eraf tot er uiteindelijk een bleekgroene stam overblijft. Nu doen platanen dat continue, maar zelden zo totaal als tijdens de afgelopen weken. Dat gebeurt alleen als het gedurende een lange periode droog blijft. In Zuid-Europa is dat elke zomer het geval, maar in Nederland is het nooit eerder zo duidelijk te zien geweest.
Omdat iedereen wel weet hoe een plataan eruitziet, heb ik gekozen voor een wat meer abstract beeld van een klein stukje stam. Omdat ik op dat moment geen fototoestel bij me had, is deze foto gemaakt met mijn Iphone.

Om dicht bij huis te blijven: in onze tuin staat een bak met blauwe hosta. Die zijn door de droogte op een hele bijzondere manier aan het omkrullen. Het ziet er werkelijk prachtig uit. Met een opmerkelijke fijne rode scheidslijn tussen waar het blad nog leeft en waar de plant het heeft opgegeven.

Ietsje verder van huis, in de natuur, laat de droogte ook opvallende sporen na. Zo hebben we geen paarse heide dit jaar, maar oranje. Nooit eerder zo gezien. Vooral de jonge loten kleuren aan de uiteinden intens. Niet alleen de heide moet het ontgelden. Zelfs de dennenboompjes beginnen al te verdorren.
Een plant die, opvallend genoeg, helemaal frisgroen blijft, is de Amerikaanse Vogelkers. Op de foto zie je er een paar helemaal rechtsboven. Natuurbeheerders hebben een hekel aan deze invasieve exoot en proberen hem uit alle macht uit te roeien. Maar tijdens deze droogte zag ik reeën en Schotse Hooglanders hun toevlucht nemen tot deze laatste restjes sappig groen.

En hierbij nog een tweede plaatje van die prachtige, veelkleurige heide. Zo voor een keertje is het helemaal niet erg wanneer de veerkracht van de natuur eens op de proef wordt gesteld, zoals tijdens de afgelopen droogte. Sommige soorten hebben daar veel last van, andere varen er juist wel bij. En fotografisch is het heidelandschap nu veel spannender.

Maar waar ik persoonlijk helemaal blij van word zijn die verdorde gele grasvlaktes. Vooral met die droge hete lucht erbij. En zonnig natuurlijk.
Het oogt ook zo lekker kalm, alles in één kleur. En ook heel grafisch. Deze helling op de Utrechtse Heuvelrug stond vol met st-Janskruiskruid. Ze vormden een prachtig ritme met hun verdorde blaadjes en fijne bloemhoofdjes. Alleen de brem, die zijn water uit diepere grondlagen haalt slaagde erin om nog groen te blijven.
Voor de foto heb ik mij geconcentreerd op de grafische werking van de herhalende plantjes van het kruiskruid. Horizon buiten beeld gelaten, zodat er een behang-achtige compositie ontstaat.

 

Hier nog een tweede plaatje van het dorre kruiskruid. De herhaling blijft me fascineren.

De vegetatie mag dan verdord en geel zijn. De Grote Groene Sabelsprinkhaan blijft gewoon zijn eigen kleur houden. Normaal gesproken is dit grote insect zo goed als onvindbaar tussen de groene bladeren, maar deze zomer vallen ze dus meteen op.

Deze foto is wellicht wat raadselachtig. Het is een volledig verdroogde  koeienvlaai op de heide. Door de contouren buiten het beeld te houden, (iedereen weet immers wel hoe een koeievlaai eruit ziet) ligt de nadruk op de structuren die in de droge korst. De gaatjes zijn het werk van strontvliegen. Maar wat ik het meest interessant vond was het feit dat de vezels zo goed zichtbaar zijn. Het lijkt daardoor een ander materiaal te zijn geworden, een soort papier maché. Het begint er zelfs een beetje broodachtig uit te zien.

Dat speciale “materiaalgevoel” heb ik ook bij de bodem van het pad over de heide. Dat hele korte gele gras langs de zomen van het pad lijkt wel een stoffering. Zeker op plekken waar het intensief wordt betreden door wandelaars. Zelfs de allerkleinste grasjes worden daar letterlijk met de grond gelijk gemaakt. De dorre halmen breken af, waardoor de geplette, stervormige rozetjes overblijven. Het lijkt  sprekend op een kortgeschoren geknoopt tapijt. Ik kan het dan niet laten om er met de hand overheen te strijken en het te voelen schuren als een deurmat. Prachtig om daar een stukje van te vereeuwigen als foto. Dit is echt zeldzaam. Want wanneer krijg je die kans opnieuw?

Tussen de wuivende graspluimen ontdekte ik een paar sikkelsprinkhanen. Meestal blijven die onopgemerkt tussen het groen, maar nu alle verdord was, vielen ze juist op vanwege hun felle kleur. Sikkelsprinkhanen zijn middelgrote sabelsprinkhanen die een jaar of tien geleden nog zeer zeldzaam waren in Nederland. Maar nu worden ze, tengevolge van het warmere klimaat, door het hele land gezien. Augustus is de topmaand. Dit exemplaar zat op een tere grashalm die rusteloos heen en weer wuifde met de wind. Haast onmogelijk om op scherp te stellen. En als je even een windstil moment had, moesten de stengels en pluimen een aardig ritme vormen. En ook niet onbelangrijk, het dier moest een duidelijke pose aannemen. Want sprinkhanen hebben sterk de neiging om van je weg te kruipen zodra ze je in de gaten hebben. Pas na lang stilzitten won ik het vertrouwen van dit exemplaar. Hij kwam niet alleen goed tevoorschijn, maar richtte zich ook nog hoog op haar pootjes om haar sikkelvormige legboor (vandaar de naam) omlaag te richten en een eitje te deponeren.